Hoe zorg je met een bedrijf van 12 mensen voor impact op Europese schaal? Dick Schaap, directeur van onze partner MARIS, werkte de afgelopen 28 jaar in internationale projecten om het mariene datamanagement te optimaliseren. In dit interview vertelt hij hoe hij dat heeft aangepakt.
Dick, wat is MARIS voor bedrijf?
“Met MARIS willen we betere toegang geven tot data van de zee. We werken veel samen met overheden, de onderzoekssector en het bedrijfsleven. Onze focus ligt vooral op internationale, en met name Europese projecten, waarin we vele organisaties uit Europa actief mobiliseren. Ook zetten we, samen met Nederlandse organisaties, projecten op die we naar Europa brengen.”
Hoe doen jullie dat?
“Onder andere met SeaDataNet, een netwerk met inmiddels 115 aangesloten datacentra in Europa en daarbuiten, die mariene data met elkaar delen. Dat kan gaan over waterkwaliteit, flora en fauna, waterdiepte, golven, stromingen, bodemgesteldheid, eigenlijk alles wat met het zeemilieu te maken heeft. Deze data zijn in eerste instantie waargenomen en verzameld door vele organisaties vanuit onderzoek en beheer, op dit moment meer dan 900 zogenaamde ‘data originators’. In SeaDatanet zijn alle data door de aangesloten datacentra gevalideerd, eenduidig gedocumenteerd, veilig opgeslagen in de cloud en wereldwijd herbruikbaar, zodat ze goed kunnen worden toegepast in producten en diensten. Bijvoorbeeld in EMODnet.”
Wat is EMODnet?
“EMODnet is een Europees netwerk (waar wij erg actief in zijn) van organisaties die samen vrij beschikbare producten maken op Europees niveau. We maken, op basis van duizenden tot miljoenen datasets, een multi thematisch digitaal model van alle Europese zeeën, waar iedereen gratis gebruik van kan maken. Daarbij richten we ons op de belangrijkste disciplines, bijvoorbeeld bathymetrie, biologie, chemie, geologie, physica en menselijke activiteiten. Zo bedienen we vele gebruikers om sneller tot oplossingen te kunnen komen voor de mariene uitdagingen die op hen af komen.”
Wat helpt om dit soort enorme projecten op gang te krijgen?
“Samenwerkingen, helemaal op internationaal niveau, gaan niet over één nacht ijs. SeaDataNet begon al in 1985 en het groeit nog steeds. Je moet dus een duidelijke visie hebben, een lange adem en heel goed communiceren over het maatschappelijke belang. Wat ik heb geleerd als je vooruit wilt, is dat geld meestal niet het grootste probleem is. Het gaat om communicatie, om structuur en om nut. Je moet mensen voeden met ideeën, op het juiste moment een mailtje sturen, na een vergadering even blijven hangen om een ideetje te droppen. Wetenschappers en technici zijn hier meestal niet voor in de wieg gelegd. Daarom pakken we hier als MARIS een belangrijke rol in, ook als spreekbuis van Nederlandse mariene organisaties vanuit onderzoek en overheid naar Europa toe.
Verder moet je zorgen dat je voorop loopt, op de hoogte bent van de nieuwe ontwikkelingen en trends die eraan komen. Blijf je hangen in het comfort van ‘het gaat nu goed,’ dan mis je de boot als het ertoe doet. Ik zag internet vijf jaar van tevoren aankomen en kon daardoor enorme sprongen maken met nationale projecten en de fundering van het latere SeaDataNet toen het er eenmaal was. Weliswaar eerst met het gepiep van de modem op de achtergrond, maar de mensen vonden het geweldig.””
Wat is de potentie van DigiShape volgens jou?
“Met DigiShape hebben we een toonaangevend netwerk van overheden, bedrijven, ingenieursbureau’s en kennisinstellingen te pakken, waar je niet omheen kunt. Wij zien niet alleen problemen die in de watersector op ons afkomen, maar we hebben er ook oplossingen voor. Met projecten als de DigiTwin Noordzee en de whitepaper AI maken we een vuist naar Nederland en Europa toe. Als we dat met zijn allen blijven uitdragen, en een lange adem hebben, dan kunnen we de agenda in de watersector in Nederland en daarbuiten serieus beïnvloeden.”